
hp-support-head-portlet

- ${title}
hp-contact-secondary-navigation-portlet

- ${title}

Kies uw model
Laat HP mijn producten vinden
Nu identificerenHP kan de meeste HP-producten identificeren en mogelijke oplossingen aanbevelen.
Lees meer over hoe HP software installeert en gegevens verzamelt.hp-share-print-widget-portlet

- ${title}
-
InformatieMeer informatie over upgraden naar Windows 11
- Feedback
hp-concentra-wrapper-portlet

- ${title}
HP LaserJet Enterprise, HP PageWide Enterprise - Scannen naar e-mail instellen
Informatie over het instellen van de functie voor scannen naar e-mail.
De stappen zijn afhankelijk van het soort bedieningspaneel.
Firmwareversie |
Bedieningspanelen |
---|---|
FutureSmart 3 |
|
FutureSmart 4 |
|
FutureSmart 3
Gebruik de volgende stappen voor FutureSmart 3.
Inleiding
De printer heeft een functie om een document te scannen en dit naar een of meer e-mailadressen te verzenden. Om deze scanfunctie te gebruiken, moet de printer zijn verbonden met een netwerk. De functie is echter niet beschikbaar totdat deze is geconfigureerd.
Er zijn twee methoden om scannen naar e-mail te configureren: de Scan to Email Setup Wizard (Wizard Scannen naar e-mail instellen) voor basisconfiguratie en Email Setup (E-mail instellen) voor geavanceerde configuratie. Gebruik de volgende informatie om de functie voor scannen naar e-mail in te stellen.

Als er problemen zijn met het weergeven van de video of als u de video wilt weergeven in een ander formaat, klikt u hier om de video op YouTube te bekijken.
Voordat u begint
Om de functie Scannen naar e-mail in te stellen, moet de printer een actieve netwerkverbinding hebben.
Beheerders hebben de volgende informatie nodig voordat ze met het configuratieproces kunnen beginnen.
-
Beheertoegang tot de printer
-
DNS-achtervoegsel (bijv. bedrijfsnaam.com)
-
SMTP-server (bijvoorbeeld smtp.mycompany.com)
Opmerking:Als u de SMTP-servernaam, het SMTP-poortnummer of de verificatiegegevens niet kent, neemt u contact op met de e-mail-/internetprovider of systeembeheerder voor informatie. SMTP-servernamen en poortnamen zijn doorgaans te vinden op internet. Zoek bijvoorbeeld op 'gmail smtp servernaam' of 'yahoo smtp servernaam'.
-
Vereisten voor SMTP-serververificatie voor uitgaande e-mailberichten, inclusief de gebruikersnaam en het wachtwoord voor verificatie, indien van toepassing.
Raadpleeg de documentatie van uw e-mailserviceprovider voor informatie over de limieten voor digitaal verzenden voor uw e-mailaccount. Sommige providers vergrendelen mogelijk tijdelijk uw account als u uw verzendlimiet overschrijdt.
Stap één: De netwerkidentificatie-instellingen configureren
Gebruik de volgende stappen om de netwerkidentificatie-instellingen te configureren.
Het configureren van e-mailinstellingen op het tabblad Networking (Netwerk) is een geavanceerd proces en vereist mogelijk de hulp van een systeembeheerder.
-
Klik in de bovenste EWS-navigatietabbladen op Networking (Netwerk).
Opmerking:Voor het configureren van de instellingen van het netwerk voor gebruik met Office 365 raadpleegt u Stap vier: Instellen dat verzenden naar e-mail gebruikmaakt van Office 365 Outlook (optioneel).
-
Klik in het linkernavigatiedeelvenster op TCP/IP Settings (TCP/IP-instellingen). Mogelijk is een gebruikersnaam /-wachtwoord vereist om toegang te krijgen tot het tabblad Network Identification (Netwerkidentificatie) van de EWS.
-
Klik in het dialoogvenster TCP/IP Settings (TCP/IP-instellingen) op het tabblad Network Identification (Netwerkidentificatie).
-
Als het netwerk DNS vereist, controleert u in het gebied TCP/IP Domain Suffix (TCP/IP-domeinachtervoegsel) of het DNS-achtervoegsel voor de gebruikte e-mailclient wordt vermeld. DNS-achtervoegsels hebben de volgende indeling: companyname.com, gmail.com enz.
Opmerking:Als het domeinnaamachtervoegsel niet is ingesteld, gebruikt u het IP-adres.
-
Klik op Apply (Toepassen).
-
Klik op OK.
Stap twee: De functie voor verzenden naar e-mail configureren
De twee opties voor het configureren van verzenden naar e-mail zijn de E-mail Setup Wizard (Wizard E-mail instellen) voor basisconfiguratie en E-mail Setup (E-mail instellen) voor geavanceerde configuratie. Gebruik de volgende opties voor het configureren van de functie voor verzenden naar e-mail:
Methode één: basisconfiguratie met de wizard voor het instellen van e-mail
Met deze optie opent u de E-mail Setup Wizard (Wizard E-mail instellen) in de geïntegreerde webserver van HP (EWS) voor basisconfiguratie.
-
Klik in de bovenste EWS-navigatietabbladen op Scan/Digital Send (Scannen/digitaal verzenden).
-
Klik in het gebied E-mail and Save to Network Folder Quick Setup Wizards (Wizards E-mail en opslaan in netwerkmap snel instellen) op de koppeling E-mail Setup Wizard (Wizard E-mail instellen).
-
Klik in het dialoogvenster E-mail Setup Wizard (Wizard E-mail instellen) op Continue (Doorgaan) om verder te gaan met de configuratie.
-
Selecteer in het dialoogvenster Configure E-mail Servers (SMTP) (E-mailservers (SMTP) configureren) een van de volgende opties en voer de stappen uit:
Optie één: Een server gebruiken die al door de e-mailfunctie wordt gebruikt
-
Selecteer Use a server already in use by E-mail (Een server gebruiken die al door de e-mailfunctie wordt gebruikt) en klik vervolgens op Next (Volgende).
Optie twee: Op het netwerk zoeken naar een server voor uitgaande e-mail
Deze optie vindt alleen uitgaande SMTP-servers binnen uw firewall.
-
Selecteer Search network for outgoing e-mail server (Op het netwerk zoeken naar een server voor uitgaande e-mail) en klik vervolgens op Next (Volgende).
-
Selecteer de desbetreffende server in de lijst Configure E-mail Server (SMTP) (E-mailserver (SMTP) configureren) en klik vervolgens op Next (Volgende).
-
De optie selecteren die de verificatievereisten van de server beschrijft:
-
Server does not require authentication (Server vraagt niet om verificatie): Selecteer Server does not require authentication (Server vraagt niet om verificatie) en klik vervolgens op Next (Volgende).
-OF-
-
Server requires authentication (Server vraagt om verificatie): Selecteer een verificatieoptie in de vervolgkeuzelijst:
-
Use credentials of user to connect after Sign In at the control panel (Aanmeldgegevens van gebruiker gebruiken om verbinding te maken na aanmelding op het bedieningspaneel): Selecteer Use credentials of user to connect after Sign In at the control panel (Aanmeldgegevens van gebruiker gebruiken om verbinding te maken na aanmelding op het bedieningspaneel) en klik vervolgens op Next (Volgende).
-OF-
-
Always use these credentials (Altijd deze aanmeldgegevens gebruiken): Selecteer Always use these credentials (Altijd deze aanmeldgegevens gebruiken), voer de User name (Gebruikersnaam) en het Password (Wachtwoord) in en klik vervolgens op Next (Volgende).
-
-
Optie drie: SMTP-server toevoegen
-
Selecteer Add SMTP server (SMTP-server toevoegen)
-
Voer de Server Name (Servernaam) en het Port Number (Poortnummer) in en klik vervolgens op Next (Volgende).
Opmerking:In de meeste gevallen hoeft het standaardpoortnummer niet te worden gewijzigd.
Opmerking:Als u een gehoste SMTP-service zoals Gmail gebruikt, controleert u het SMTP-adres, het poortnummer en de SSL-instellingen op de website van de serviceprovider of andere bronnen. Voor Gmail is het SMTP-adres standaard smtp.gmail.com, is het poortnummer 465 en moet SSL zijn ingeschakeld.
Raadpleeg online bronnen om te controleren of deze serverinstellingen actueel zijn als u uw product configureert.
-
Selecteer de desbetreffende optie voor serververificatie:
-
Server does not require authentication (Server vraagt niet om verificatie): Selecteer Server does not require authentication (Server vraagt niet om verificatie) en klik vervolgens op Next (Volgende).
-OF-
-
Server requires authentication (Server vraagt om verificatie): Selecteer een optie in de vervolgkeuzelijst Server requires authentication (Server vraagt om verificatie):
-
Use credentials of user to connect after Sign In at the control panel (Aanmeldgegevens van gebruiker gebruiken om verbinding te maken na aanmelding op het bedieningspaneel): Selecteer Use credentials of user to connect after Sign In at the control panel (Aanmeldgegevens van gebruiker gebruiken om verbinding te maken na aanmelding op het bedieningspaneel) en klik vervolgens op Next (Volgende).
-OF-
-
Always use these credentials (Altijd deze aanmeldgegevens gebruiken): Selecteer Always use these credentials (Altijd deze aanmeldgegevens gebruiken), voer de User name (Gebruikersnaam) en het Password (Wachtwoord) in en klik vervolgens op Next (Volgende).
-
-
-
-
Voer in het dialoogvenster Configure E-mail Settings (E-mailinstellingen configureren) de volgende informatie over de e-mailadres van de afzender en klik vervolgens op Next (Volgende).
Opmerking:Wanneer u de velden From (Van), Subject (Onderwerp) en Message (Bericht) instelt en het selectievakje User editable (Door gebruiker aan te passen) is uitgeschakeld, kunnen gebruikers deze velden niet op het bedieningspaneel van de printer aanpassen bij het verzenden van een e-mail.
E-mailinstellingen Optie
Omschrijving
From (Van)
(vereist)
Selecteer een van de volgende opties in de vervolgkeuzelijst From (Van):
-
User’s address (sign-in required) (Gebruikersadres (aanmelden vereist))
-
Default From (Standaardafzender): Voer een standaard e-mailadres en weergavenaam in de velden Default From E-mail Address (Standaarde-mailadres van afzender) en Default Display Name (Standaardweergavenaam) in.
Opmerking:Maak een e‑mailaccount voor de printer en gebruik het adres daarvan als het standaard e‑mailadres.
Opmerking:Configureer de e-mailfunctie zodat gebruikers zich moeten aanmelden voordat ze deze kunnen gebruiken. Hiermee voorkomt u dat gebruikers e-mails verzenden vanaf adressen die niet van hen zijn.
Subject (Onderwerp)
(optioneel)
Geef een standaardonderwerpregel voor e-mailberichten op.
Message (Bericht)
(optioneel)
Voer een berichttekst in.
Om dit bericht te gebruiken voor alle e-mails die vanaf de printer worden verzonden, schakelt u het selectievakje User editable (Door gebruiker aan te passen) voor Message (Bericht) uit.
-
-
Stel in het gebied Configure File Scan Settings (Instellingen voor bestandsscans configureren) de standaardscanvoorkeuren in en klik vervolgens op Next (Volgende).
Scaninstellingen Optie
Omschrijving
Default File Type (Standaardbestandstype)
Selecteer het standaardbestandstype dat u wilt gebruiken voor het gescande document:
-
PDF
-
JPEG
-
TIFF
-
MTIFF
-
XPS
-
PDF/A
-
Text (OCR)
-
Unicode-tekst (OCR)
-
RTF (OCR)
-
Doorzoekbare PDF (OCR)
-
Doorzoekbare PDF/A (OCR)
-
HTML (OCR)
-
CSV (OCR)
Default Color Preferences (Standaardkleurvoorkeuren)
Selecteer de standaardkleurinstelling voor het gescande document:
-
Color (Kleur)
-
Black (Zwart)
-
Black/Gray (Zwart/grijs)
-
Automatically detect (Automatisch detecteren)
Default Output Quality (Standaarduitvoerkwaliteit)
Selecteer de standaarduitvoerkwaliteit voor het gescande document:
-
Low (small file) (Laag (klein bestand))
-
Medium (Gemiddeld)
-
High (large file) (Hoog (groot bestand))
Default Resolution (Standaardresolutie)
Selecteer de standaardscanresolutie voor het gescande document:
-
75 dpi
-
150 dpi
-
200 dpi
-
300 dpi
-
400 dpi
-
600 dpi
-
-
Controleer het gebied Summary (Overzicht) en klik vervolgens op Finish (Voltooien) om de instellingen te voltooien.
Methode twee: geavanceerde configuratie met behulp van het instellen van e-mail
Gebruik voor geavanceerde configuratie de volgende stappen in het dialoogvenster E-mail Setup (E-mail instellen) in de EWS.
-
Klik in de bovenste EWS-navigatietabbladen op Scan/Digital Send (Scannen/digitaal verzenden) en klik vervolgens op E-mail Setup (E-mail instellen) in het linkernavigatiedeelvenster.
-
Schakel in het dialoogvenster E-mail Setup (E-mail instellen) het selectievakje Enable Send to E-mail (Verzenden naar e-mail inschakelen) in. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, is de functie niet beschikbaar op het bedieningspaneel van de printer.
-
Voer in het gebied Outgoing E-mail Servers (SMTP) (Servers voor uitgaande e-mail (SMTP)) de stappen uit voor een van de volgende opties:
-
Selecteer een bestaande server in de tabel Outgoing E-mail Servers (Servers voor uitgaande e-mail) (SMTP).
-OF-
Klik op Add (Toevoegen) om de SMTP-wizard te starten.
-
Selecteer in de SMTP-wizard een van de volgende opties:
-
Optie één: I know my SMTP server address or host name (Ik weet het adres of de hostnaam van de SMTP-server): Voer het adres van een SMTP-server in en klik vervolgens op Next (Volgende)
-
Optie twee: Als u het adres van de SMPT-server niet kent, selecteert u Search network for outgoing e-mail server (Op het netwerk zoeken naar een server voor uitgaande e-mail) en klikt u vervolgens op Next (Volgende). Selecteer de server en klik vervolgens op Next (Volgende).
Opmerking:Als er al een SMTP-server is gemaakt voor een andere printerfunctie, wordt de optie Use a server already in use by another function (Een server gebruiken die al door een andere functie wordt gebruikt) weergegeven. Selecteer deze optie en configureer vervolgens dat deze moet worden gebruikt voor de e-mailfunctie.
-
-
Stel in het dialoogvenster Set the basic information necessary to connect to the server (De noodzakelijke basisinformatie voor verbinding met de server instellen) de te gebruiken opties in en klik vervolgens op Next (Volgende).
Opmerking:Bij sommige servers treden problemen op als er e-mails groter dan 5 megabyte (MB) worden verzonden of ontvangen. Deze problemen kunnen worden voorkomen door in Split e-mails if larger than (MB) (E-mails groter dan (MB) splitsen) een getal in te voeren.
Opmerking:In de meeste gevallen hoeft het standaardpoortnummer niet te worden gewijzigd. Wanneer u echter de optie voor het inschakelen van het SMTP SSL-protocol gebruikt, moet u poort 587 gebruiken.
Opmerking:Als u Google™ Gmail gebruikt voor e-mailservice, schakelt u het selectievakje Enable SMTP SSL Protocol (SMTP SSL-protocol inschakelen) in. Voor Gmail is het SMTP-adres standaard smtp.gmail.com, is het poortnummer 465 en moet SSL zijn ingeschakeld.
Raadpleeg online bronnen om te controleren of deze serverinstellingen actueel zijn als u uw product configureert.
-
Selecteer in het dialoogvenster Server Authentication Requirements (Verificatievereisten voor server) de optie die de verificatievereisten van de server beschrijft:
-
Server does not require authentication (Server vraagt niet om verificatie) en klik vervolgens op Next (Volgende).
-
Server requires authentication (Server vraagt om verificatie)
-
Selecteer in de vervolgkeuzelijst Use credentials of user to connect after Sign In at the control panel (Aanmeldgegevens van gebruiker gebruiken om verbinding te maken na aanmelding op het bedieningspaneel) en klik vervolgens op Next (Volgende).
-
Selecteer in de vervolgkeuzelijst Always use these credentials (Altijd deze aanmeldgegevens gebruiken), voer de Username (Gebruikersnaam) en het Password (Wachtwoord) in en klik vervolgens op Next (Volgende).
-
Opmerking:Als u de aanmeldgegevens van een aangemelde gebruiker gebruikt, stelt u op het bedieningspaneel van de printer in dat de gebruiker zich voor e-mail moet aanmelden. Weiger toegang voor gastapparaten tot e-mail door het selectievakje voor e-mail in de kolom Device Guest (Gast apparaat) in het gebied Sign in and Permission Policies (Beleid voor aanmelden en machtigingen) in het dialoogvenster Access Control (Toegangsbeheer) op het tabblad Security (Beveiliging) uit te schakelen. Het pictogram in het selectievakje verandert van een vinkje naar een slot.
-
-
Selecteer in het dialoogvenster Server Usage (Servergebruik) de printerfuncties die via deze SMTP-server e-mail verzenden en klik vervolgens op de knop Next (Volgende).
Opmerking:Als de server vraagt om verificatie, is een gebruikersnaam en wachtwoord voor het verzenden van automatische waarschuwingen en rapporten vanaf de printer vereist.
-
Voer in het dialoogvenster Summary and Test (Overzicht en test) een geldig e-mailadres in het veld Send a test e-mail to (Een teste-mail verzenden naar) in en klik vervolgens op Test (Testen).
-
Controleer of alle instellingen juist zijn en klik vervolgens op Finish (Voltooien) om de configuratie van de server voor uitgaande e-mail te voltooien.
-
-
-
Selecteer in het gebied Quick Sets een van de volgende opties:
Opmerking:Quick Sets zijn optionele taken die snel kunnen worden gestart vanaf het beginscherm of de Quick Sets-toepassing op het product.
-
Selecteer een bestaande Quick Set onder Quick Sets Application (Quick Sets-toepassing) in de tabel.
-OF-
-
Klik op Add (Toevoegen) om de Quick Set Wizard (Quick Set-wizard) te starten. Voer de volgende gegevens in:
-
Quick Set Title (Titel Quick Set): Voer een titel in voor de nieuwe Quick Set.
-
Button Location (Locatie knop): Selecteer in de vervolgkeuzelijst Button Location (Locatie knop) de optie Home Screen (Beginscherm) of Quick Sets Application (Quick Sets-toepassing).
-
Quick Set Description (Beschrijving Quick Set): Voer een beschrijving in voor de Quick Set.
-
Quick Set Start Option (Startoptie voor de Quick Set) Om in te stellen hoe de Quick Set wordt gestart, klikt u op Enter application, and then user presses Start (Toepassing openen, daarna drukt de gebruiker op Start) of op Start instantly upon selection (Direct starten na selectie).
-
-
-
Typ in het gebied Address and Message Field Control (Beheer van adres- en berichtveld) een instelling voor Default From: (Standaardafzender:) en andere optionele instellingen.
Instellingen Address and Message Field Control (Beheer van adres- en berichtveld) Functie
Omschrijving
Address Field Restrictions (Adresveldbeperkingen)
Geef op of gebruikers een e-mailadres uit een adresboek moeten selecteren of dat gebruikers handmatig een e-mailadres mogen invoeren.
Let op!:Als Users must select from address book (Gebruikers moeten adressen in een adresboek selecteren) is geselecteerd en een van de adresvelden is ingesteld op User editable (Door gebruiker aan te passen), worden wijzigingen in deze velden ook doorgevoerd in het adresboek.
U kunt voorkomen dat gebruikers contactpersonen in het adresboek wijzigen op de printer. Ga hiervoor naar de pagina Access Control (Toegangsbeheer) op het tabblad Security (Beveiliging) en weiger Device Guest (Gast apparaat) toegang tot de functie voor adresboekwijziging.
Allow invalid e-mail address formats (Ongeldige indeling voor e-mailadressen toestaan)
Selecteer deze optie om ongeldige e-mailadressen toe te staan.
User editable (Door gebruiker aan te passen)
Om de Default From (Standaardafzender) en Default Display Name (Standaardweergavenaam) te gebruiken voor alle e-mails die met deze printer worden verzonden (tenzij een gebruiker zich heeft aangemeld), schakelt u het selectievakje User editable (Door gebruiker aan te passen) niet in.
Wanneer u de adresvelden instelt en het selectievakje User editable (Door gebruiker aan te passen) is uitgeschakeld, kunnen gebruikers deze velden niet op het bedieningspaneel van de printer aanpassen bij het verzenden van een e-mail. Om de functie Naar mij verzenden te gebruiken, schakelt u de selectievakjes User editable (Door gebruiker aan te passen) uit voor alle adresvelden, met inbegrip van From: (Van:), To: (Aan:), CC: en BCC:. Stel vervolgens in dat de velden From: (Van:) en To: (Aan:) het e-mailadres van de gebruiker zelf bevatten.
Default From: (Standaardafzender:) en Default Display Name: (Standaardweergavenaam:)
Geef een e-mailadres en naam op om deze te gebruiken voor het adres From: (Van:) van het e-mailbericht.
Opmerking:Maak een e‑mailaccount voor de printer en gebruik het adres daarvan als het standaard e‑mailadres.
Opmerking:Configureer de e-mailfunctie zodat gebruikers zich moeten aanmelden voordat ze deze kunnen gebruiken. Hiermee voorkomt u dat gebruikers e-mails verzenden vanaf adressen die niet van hen zijn.
To: (Aan:)
Geef een Aan-e-mailadres (ontvanger) op voor e-mails.
CC:
Geef een CC-e-mailadres op voor e-mail.
BCC:
Geef een BCC-e-mailadres op voor e-mail.
Subject: (Onderwerp:)
Geef een standaardonderwerpregel voor e-mailberichten op.
Message: (Bericht:)
Voer een berichttekst in. Om dit bericht te gebruiken voor alle e-mails die vanaf de printer worden verzonden, schakelt u het selectievakje User editable (Door gebruiker aan te passen) voor Message: (Bericht:) uit.
-
Stel in het gebied Signing and Encryption (Ondertekenen en coderen) de voorkeuren voor ondertekenen en coderen in.
Instellingen Signing and Encryption (Ondertekenen en coderen) Functie
Omschrijving
Signing (Ondertekenen)
Selecteer of u het e-mailbericht met een beveiligingscertificaat wilt ondertekenen.
Schakel het selectievakje User editable (Door gebruiker aan te passen) in om ervoor te zorgen dat deze instelling op het bedieningspaneel van de printer kan worden bewerkt.
Hashing Algorithm (Hash-algoritme)
Selecteer het algoritme dat moet worden gebruikt voor het ondertekenen van het certificaat.
Encryption (Codering)
Selecteer of het e-mailbericht moet worden gecodeerd.
Schakel het selectievakje User editable (Door gebruiker aan te passen) in om ervoor te zorgen dat deze instelling op het bedieningspaneel van de printer kan worden bewerkt.
Encryption Algorithm (Coderingsalgoritme)
Selecteer het algoritme dat moet worden gebruikt voor het coderen van het e-mailbericht.
Attribute for Recipient Public Key (Kenmerk voor openbare sleutel van ontvanger)
Voer in welk kenmerk moet worden gebruikt voor het ophalen van het certificaat met openbare sleutel van de ontvanger via LDAP.
Use the recipient public key certificate to verify the recipient (Het certificaat met openbare sleutel van de ontvanger gebruiken om de ontvanger te verifiëren)
Selecteer deze instelling om het certificaat met openbare sleutel van de ontvanger te gebruiken om de ontvanger te verifiëren.
-
Selecteer in het gedeelde Notification Settings (Meldingsinstellingen) wanneer gebruikers meldingen over verzonden e-mails ontvangen. De standaardinstelling is dat het e-mailadres van de aangemelde gebruiker wordt gebruikt. Als het e-mailadres van de ontvanger leeg is, wordt er geen melding verzonden.
-
Stel in het gebied Scan Settings (Scaninstellingen) de standaardvoorkeuren voor scannen in.
Scaninstellingen Functie
Omschrijving
Original Size (Formaat origineel)
Selecteer het paginaformaat van het originele document.
Original Sides (Zijden origineel)
Selecteer of het originele document enkel- of dubbelzijdig is.
Optimize Text/Picture (Tekst/afbeelding optimaliseren)
Selecteer deze optie om de uitvoer van een bepaald soort inhoud te optimaliseren of selecteer Manually adjust (Handmatig aanpassen).
Optimize For (Optimaliseren voor)
Deze instelling is alleen beschikbaar als Optimize Text/Picture (Tekst/afbeelding optimaliseren) is ingesteld op Manually adjust (Handmatig aanpassen). Selecteer een waarde voor handmatig aanpassen.
Content Orientation (Afdrukstand inhoud)
Selecteer de manier waarop de inhoud van het originele document op de pagina is geplaatst: Portrait (Staand) of Landscape (Liggend) of selecteer Automatically detect (Automatisch detecteren).
2-Sided Format (Dubbelzijdig formaat)
Deze instelling is niet beschikbaar als Content Orientation (Afdrukstand inhoud) is ingesteld op Automatically detect (Automatisch detecteren). Selecteer deze optie om de binding van de pagina op te geven en of de achterzijde van de pagina wel of niet ondersteboven is.
Background Cleanup (Achtergrond opruimen)
Selecteer een waarde om vage beelden of een lichte achtergrondkleur uit de achtergrond te verwijderen.
Darkness (Donkerheid)
Selecteer een waarde om de donkerheid van het bestand aan te passen.
Contrast
Selecteer een waarde om het contrast van het bestand aan te passen.
Sharpness (Scherpte)
Selecteer een waarde om de scherpte van het bestand aan te passen.
Image Preview (Afbeeldingsvoorbeeld)
Selecteer of een voorbeeldweergave van de taak vereist of optioneel is of om deze functie uit te schakelen.
Cropping Options (Bijsnijdopties)
Selecteer of een taak mag worden bijgesneden en de manier waarop dit moet gebeuren.
Job Build (Taak creëren)
Selecteer deze instelling om meerdere sets met originele documenten te combineren tot één e-mailbijlage. Gebruik deze instelling ook om een origineel document te scannen dat uit meer pagina's bestaat dan tegelijkertijd in de documentinvoer passen.
Automatic Tone (Automatische tint)
Selecteer deze instelling om Darkness (Donkerheid), Contrast en Background cleanup (Achtergrond opruimen) in te stellen op automatisch, waardoor deze instellingen niet meer beschikbaar zijn op deze pagina.
Multi-feed Detection (Multi-invoerdetectie)
Selecteer deze instelling om multi-invoerdetectie in te schakelen.
Erase Edges (Randen wissen)
Selecteer deze instelling om de breedte van de te wissen randmarges in millimeters of inches voor de voor- en achterzijde van een taak op te geven.
-
Stel in het gebied File Settings (Bestandsinstellingen) de standaardvoorkeuren voor bestandsinstellingen in.
File settings (Bestandsinstellingen) Functie
Omschrijving
File Name Prefix (Voorvoegsel voor bestandsnaam)
Stel het standaardvoorvoegsel voor bestandsnamen in dat wordt gebruikt voor bestanden die in een netwerkmap worden opgeslagen.
Default File Name (Standaardbestandsnaam)
Standaardbestandsnaam voor het bestand dat moet worden opgeslagen.
Schakel het selectievakje User editable (Door gebruiker aan te passen) in om ervoor te zorgen dat deze instelling op het bedieningspaneel van de printer kan worden bewerkt.
File Name Suffix (Achtervoegsel voor bestandsnaam)
Stel het standaardachtervoegsel voor bestandsnamen in dat wordt gebruikt voor bestanden die in een netwerkmap worden opgeslagen.
Standaardachtervoegsel voor identieke bestandsnaam: [bestandsnaam] _YYYYMMDDT
File Number Format (Indeling bestandsnummer)
Selecteer een bestandsnaamindeling voor wanneer een taak in meerdere bestanden wordt gesplitst.
Default File Type (Standaardbestandstype)
Selecteer de bestandsindeling voor het opgeslagen bestand.
Schakel het selectievakje User editable (Door gebruiker aan te passen) in om ervoor te zorgen dat deze instelling op het bedieningspaneel van de printer kan worden bewerkt.
File Name Preview (Voorbeeld bestandsnaam)
Voer een bestandsnaam in en klik vervolgens op de knop Update Preview (Voorbeeld bijwerken).
Default Color Preference (Standaardkleurvoorkeur)
Selecteer of het bestand in zwart-wit of in kleur is.
Default Output Quality (Standaarduitvoerkwaliteit)
Selecteer de kwaliteit voor het bestand. Afbeeldingen met een hogere kwaliteit hebben een grotere bestandsgrootte dan afbeeldingen met een lagere kwaliteit en het duurt langer om deze te verzenden.
Default Resolution (Standaardresolutie)
Stel de resolutie voor het bestand in. Afbeeldingen met een hogere resolutie bestaan uit meer dpi (dots per inch) en geven om die reden meer details weer. Afbeeldingen met een lagere resolutie bestaan uit minder dpi en geven dus minder details weer. De bestandsgrootte is echter kleiner.
Compression (Compressie)
Geef op of het gescande document met normale of hoge compressie als PDF- of XPS-bestand moet worden opgeslagen. Als u de compressie instelt op High (Hoog), is het gescande bestand kleiner maar duurt het scanproces mogelijk langer dan bij normale compressie.
Black TIFF Compression (Compressie zwart-wit-TIFF)
Selecteer het compressiealgoritme zwart-wit-TIFF dat wordt gebruikt voor de compressie van het gegenereerde TIFF-bestand.
Color/Grayscale TIFF Compression (Compressie TIFF in kleur/grijstinten)
Selecteer het compressiealgoritme TIFF in kleur/grijstinten dat wordt gebruikt voor de compressie van het gegenereerde TIFF-bestand.
PDF encryption (PDF-codering)
Als het bestandstype PDF is, wordt met deze optie het PDF-uitvoerbestand gecodeerd. Als onderdeel van de codering moet een wachtwoord worden opgegeven. Hetzelfde wachtwoord moet worden ingevoerd om het bestand te openen. Als er nog geen wachtwoord is opgegeven wanneer op Start wordt gedrukt, wordt de gebruiker gevraagd om voorafgaand aan het scannen van de taak een wachtwoord op te geven.
Disable OCR file types (OCR-bestandstypen uitschakelen)
Selecteer deze instelling om te voorkomen dat OCR-bestandsindelingen op het bedieningspaneel van het product beschikbaar zijn.
Enable Blank Page Suppression (Lege pagina's overslaan)
Als de optie Enable Blank Page Suppression (Lege pagina's overslaan) is ingeschakeld, worden lege pagina's genegeerd.
-
Controleer of de geselecteerde opties juist zijn en klik vervolgens op Apply (Toepassen) om de instellingen te voltooien.
Stap drie: De Quick Sets configureren (optioneel)
Quick Sets zijn taken die snel kunnen worden gestart vanaf het beginscherm of in de Quick Sets-toepassing op de printer. Gebruik de volgende procedure om de Quick Sets te configureren.

Als er problemen zijn met het weergeven van de video of als u de video wilt weergeven in een ander formaat, klikt u hier om de video op YouTube te bekijken.
-
Selecteer in het gebied Quick Sets een van de volgende opties:
-
Selecteer een bestaande Quick Set onder de Quick Sets-toepassing in de tabel.
-OF-
-
Klik op Add (Toevoegen) om de Quick Set-wizard te starten.
-
-
Als u Add (Toevoegen) hebt geselecteerd, wordt de Quick Sets Wizard (Quick Set-wizard) geopend. Voer de volgende gegevens in:
-
Quick Set Title (Titel Quick Set): Voer een titel in voor de nieuwe Quick Set.
-
Button Location (Locatie knop): Selecteer in de vervolgkeuzelijst Button Location (Locatie knop) Home Screen (Beginscherm) of Quick Sets Application (Quick Sets-toepassing).
-
Quick Set Description (Beschrijving Quick Set): Voer een beschrijving in voor de Quick Set.
-
Quick Set Start Option (Startoptie voor de Quick Set) Om in te stellen hoe de Quick Set wordt gestart, klikt u op Enter application, and then user presses Start (Toepassing openen, daarna drukt de gebruiker op Start) of op Start instantly upon selection (Direct starten na selectie).
-
Stap vier: Instellen dat Verzenden naar e-mail gebruikmaakt van Office 365 Outlook (optioneel)
Voltooi de volgende stappen om ervoor te zorgen dat de printer vanaf het bedieningspaneel e-mails via een Office 365 Outlook-account kan verzenden.
Inleiding
Microsoft Office 365 Outlook is een cloudgebaseerd e-mailsysteem van Microsoft dat gebruikmaakt van de SMTP-server (Simple Mail Transfer Protocol) van Microsoft om e-mails te ontvangen of verzenden.
U moet een e-mailaccount bij Office 365 Outlook hebben om de instellingen in de EWS te configureren.
De server voor uitgaande e-mail (SMTP) configureren om via een Office 365 Outlook-account e-mails te verzenden
Gebruik de volgende stappen om de server voor uitgaande e-mail te configureren.
-
Klik in de bovenste EWS-navigatietabbladen op Networking (Netwerk).
-
Klik in het linkernavigatiedeelvenster op TCP/IP Settings (TCP/IP-instellingen).
-
Klik in het gebied TCP/IP Settings (TCP/IP-instellingen) op het tabblad Network Identification (Netwerkidentificatie).
-
Als het netwerk DNS vereist, controleert u in het gebied TCP/IP Domain Suffix (TCP/IP-domeinachtervoegsel) of het DNS-achtervoegsel voor de gebruikte e-mailclient wordt vermeld. DNS-achtervoegsels hebben de volgende indeling: companyname.com, Gmail.com enz.
Opmerking:Als het domeinnaamachtervoegsel niet is ingesteld, gebruikt u het IP-adres.
-
Klik op Apply (Toepassen).
-
Klik op het tabblad Scan/Digital Send (Scannen/digitaal verzenden).
-
Klik in het linkernavigatiedeelvenster op E-mail Setup (E-mail instellen).
-
Schakel in het dialoogvenster E-mail Setup (E-mail instellen) het selectievakje Enable Send to E-mail (Verzenden naar e-mail inschakelen) in. Als dit selectievakje niet beschikbaar is, is de functie niet beschikbaar op het bedieningspaneel van de printer.
-
Klik in het gebied Outgoing E-mail Servers (SMTP) (Servers voor uitgaande e-mail (SMTP)) op Add (Toevoegen) om de SMTP-wizard te starten.
-
Typ in het veld I know my SMTP server address or host name (Ik weet het adres of de hostnaam van de SMTP-server) smtp.onoffice.com en klik vervolgens op Next (Volgende).
-
Typ in het veld Port Number (Poortnummer) in het dialoogvenster Set the basic information necessary to connect to the server (De noodzakelijke basisinformatie voor verbinding met de server instellen) 587.
Opmerking:Bij sommige servers treden problemen op als er e-mails groter dan 5 megabyte (MB) worden verzonden of ontvangen. Deze problemen kunnen worden voorkomen door in Split emails if larger than (MB) (E-mails groter dan (MB) splitsen) een getal in te voeren.
-
Schakel het selectievakje Enable SMTP SSL Protocol (SMTP SSL-protocol inschakelen) in en klik vervolgens op Next (Volgende).
-
Voltooi in het dialoogvenster Server Authentication Requirements (Verificatievereisten voor server) de volgende handelingen:
-
Selecteer Server requires authentication (Server vraagt om verificatie).
-
Selecteer in de vervolgkeuzelijst Always use these credentials (Altijd deze aanmeldgegevens gebruiken).
-
Typ in het veld Username (Gebruikersnaam) het Office 365 Outlook-e-mailadres.
-
Typ in het veld Password (Wachtwoord) het Office 365 Outlook-accountwachtwoord en klik vervolgens op Next (Volgende).
-
-
Selecteer in het dialoogvenster Server Usage (Servergebruik) de printerfuncties die via deze SMTP-server e-mail verzenden en klik vervolgens op de knop Next (Volgende).
-
Typ in het dialoogvenster Summary and Test (Overzicht en test) een geldig e-mailadres in het veld Send a test email to: (Teste-mail verzenden naar:) en klik vervolgens op Test (Testen).
-
Controleer of alle instellingen juist zijn en klik vervolgens op Finish (Voltooien) om de configuratie van de server voor uitgaande e-mail te voltooien.
Ga naar de ondersteuningspagina van Microsoft voor meer informatie.
FutureSmart 4
Gebruik de volgende stappen voor FutureSmart 4.
Inleiding
De printer heeft een functie om een document te scannen en dit naar een of meer e-mailadressen te verzenden. Om deze scanfunctie te gebruiken, moet de printer zijn verbonden met een netwerk. De functie is echter niet beschikbaar totdat deze is geconfigureerd.
Er zijn twee methoden om scannen naar e-mail te configureren: de Scan to Email Setup Wizard (Wizard Scannen naar e-mail instellen) voor basisconfiguratie en Email Setup (E-mail instellen) voor geavanceerde configuratie. Gebruik de volgende informatie om de functie voor scannen naar e-mail in te stellen.

Als er problemen zijn met het weergeven van de video of als u de video wilt weergeven in een ander formaat, klikt u hier om de video op YouTube te bekijken.
Voordat u begint
Om de functie Scannen naar e-mail in te stellen, moet de printer een actieve netwerkverbinding hebben.
Beheerders hebben de volgende informatie nodig voordat ze met het configuratieproces kunnen beginnen.
-
Beheertoegang tot de printer
-
DNS-achtervoegsel (bijv. bedrijfsnaam.com)
-
SMTP-server (bijvoorbeeld smtp.mycompany.com)
Opmerking:Als u de SMTP-servernaam, het SMTP-poortnummer of de verificatiegegevens niet kent, neemt u contact op met de e-mail-/internetprovider of systeembeheerder voor informatie. SMTP-servernamen en poortnamen zijn doorgaans te vinden op internet. Zoek bijvoorbeeld op 'gmail smtp servernaam' of 'yahoo smtp servernaam'.
-
Vereisten voor SMTP-serververificatie voor uitgaande e-mailberichten, inclusief de gebruikersnaam en het wachtwoord voor verificatie, indien van toepassing.
Raadpleeg de documentatie van uw e-mailserviceprovider voor informatie over de limieten voor digitaal verzenden voor uw e-mailaccount. Sommige providers vergrendelen mogelijk tijdelijk uw account als u uw verzendlimiet overschrijdt.
Stap één: De netwerkidentificatie-instellingen configureren
Gebruik de volgende stappen om de netwerkidentificatie-instellingen te configureren.
Het configureren van e-mailinstellingen op het tabblad Networking (Netwerk) is een geavanceerd proces en vereist mogelijk de hulp van een systeembeheerder.
-
Klik in de bovenste EWS-navigatietabbladen op Networking (Netwerk).
Opmerking:Voor het configureren van de instellingen van het netwerk voor gebruik met Office 365, zie 'Stap vijf: Instellen dat Scannen naar e-mail gebruikmaakt van Office 365 Outlook (optioneel).'
-
Klik in het linkernavigatiedeelvenster op TCP/IP Settings (TCP/IP-instellingen). Mogelijk is een gebruikersnaam /-wachtwoord vereist om toegang te krijgen tot het tabblad Network Identification (Netwerkidentificatie) van de EWS.
-
Klik in het dialoogvenster TCP/IP Settings (TCP/IP-instellingen) op het tabblad Network Identification (Netwerkidentificatie).
-
Als het netwerk DNS vereist, controleert u in het gebied TCP/IP Domain Suffix (TCP/IP-domeinachtervoegsel) of het DNS-achtervoegsel voor de gebruikte e-mailclient wordt vermeld. DNS-achtervoegsels hebben de volgende indeling: companyname.com, gmail.com enz.
Instellingen TCP/IP Domain Suffix (TCP/IP-domeinachtervoegsel)
Opmerking:Als het domeinnaamachtervoegsel niet is ingesteld, gebruikt u het IP-adres.
-
Klik op Apply (Toepassen).
-
Klik op OK.
Stap twee: De functie Scannen naar e-mail configureren
De twee opties voor het instellen van Scannen naar e-mail zijn de wizard E-mail instellen voor basisconfiguratie en E-mail instellen voor geavanceerde configuratie. Gebruik de volgende opties voor het configureren van de functie Scannen naar e-mail:
Methode 1: Basisconfiguratie met de wizard E-mail instellen
Basisconfiguratie uitvoeren met de wizard E-mail instellen.
Met deze optie opent u de wizard E-mail instellen in de geïntegreerde webserver van HP (Embedded Web Server - EWS) voor de basisconfiguratie.
-
Klik in de bovenste EWS-navigatietabbladen op Scannen/Digitaal verzenden.
-
Klik in het linkernavigatievenster op Wizards E-mail en Scannen naar netwerkmap snel instellen.
-
Klik in het gebied Wizards E-mail en Scannen naar netwerkmap snel instellen op de koppeling E-mail instellen.
Opmerking:Als er een bericht wordt weergegeven om aan te geven dat de functie Scannen naar e-mail is uitgeschakeld, klikt u op Doorgaan om door te gaan met de configuratie en schakelt u de functie Scannen naar e-mail in als u klaar bent.
-
Selecteer in het dialoogvenster E-mailserver (SMTP) configureren een van de volgende opties en voer de stappen uit:
-
Optie één: Een server gebruiken die al door de functie E-mail wordt gebruikt.
Selecteer Een server gebruiken die al door de e-mailfunctie wordt gebruikt en klik vervolgens op Volgende.
-
Optie twee: Op het netwerk zoeken naar een server voor uitgaande e-mail.
Deze optie vindt alleen uitgaande SMTP-servers binnen uw firewall.
-
Selecteer Op het netwerk zoeken naar een server voor uitgaande e-mail en klik vervolgens op Volgende.
-
Selecteer de juiste server in de lijst E-mailserver (SMTP) configureren en klik daarna op Volgende.
-
De optie selecteren die de verificatievereisten van de server beschrijft:
-
Server vraagt niet om verificatie: Selecteer Server vraagt niet om verificatie en klik daarna op Volgende.
-OF-
-
Server vraagt om verificatie: Selecteer een verificatie-optie in de vervolgkeuzelijst:
-
Selecteer Gebruikersgegevens gebruiken om verbinding te maken na aanmelding op het bedieningspaneel en klik daarna op Volgende.
-OF-
-
Selecteer Altijd deze aanmeldgegevens gebruiken, voer de Gebruikersnaam en het Wachtwoord in en klik daarna op Volgende.
-
-
-
-
Optie drie: De SMTP-server toevoegen.
-
Selecteer SMTP-server toevoegen.
-
Voer de Servernaam en het Poortnummer in en klik vervolgens op Volgende.
Opmerking:In de meeste gevallen hoeft het standaardpoortnummer niet te worden gewijzigd.
Opmerking:Als u een gehoste SMTP-service zoals Gmail gebruikt, controleert u het SMTP-adres, het poortnummer en de SSL-instellingen op de website van de serviceprovider of andere bronnen. Voor Gmail is het SMTP-adres standaard smtp.gmail.com, het poortnummer is 465 en SSL moet zijn ingeschakeld.
Raadpleeg online bronnen om te controleren of deze serverinstellingen actueel zijn als u uw product configureert.
-
Selecteer de juiste optie voor serververificatie:
-
Server vraagt niet om verificatie: Selecteer Server vraagt niet om verificatie en klik daarna op Volgende.
-OF-
-
Server vraagt om verificatie: Selecteer een optie in de vervolgkeuzelijst Server vraagt om verificatie:
-
Selecteer Gebruikersgegevens gebruiken om verbinding te maken na aanmelding op het bedieningspaneel en klik daarna op Volgende.
-OF-
-
Selecteer Altijd deze aanmeldgegevens gebruiken, voer de Gebruikersnaam en het Wachtwoord in en klik daarna op Volgende.
-
-
-
-
-
Voer in het dialoogvenster E-mailinstellingen configureren de volgende informatie over het e-mailadres van de afzender in en klik op Volgende.
Opmerking:Als u de velden Van, Onderwerp en Bericht instelt en het selectievakje Door gebruiker aan te passen is uitgeschakeld, kunnen gebruikers deze velden niet op het bedieningspaneel van de printer aanpassen bij het verzenden van een e-mail.
E-mailinstellingen verzenden Optie
Omschrijving
Van
(verplicht)
Selecteer een van de volgende opties in de vervolgkeuzelijst Van:
-
Gebruikersadres (aanmelden vereist)
-
Standaardafzender: Voer een standaard e-mailadres en weergavenaam in de velden Standaarde-mailadres van afzender en Standaard weergavenaam in.
Opmerking:Maak een e‑mailaccount voor de printer en gebruik het adres daarvan als het standaard-e‑mailadres.
Opmerking:Configureer de e-mailfunctie zodat gebruikers zich moeten aanmelden voordat ze deze kunnen gebruiken. Hiermee voorkomt u dat gebruikers e-mails verzenden vanaf adressen die niet van hun zijn.
Onderwerp
(optioneel)
Geef een standaardonderwerp voor e-mailberichten op.
Bericht
(optioneel)
Voer een berichttekst in.
Om dit bericht te gebruiken voor alle e-mails die vanaf de printer worden verzonden, schakelt u het selectievakje Door gebruiker aan te passen voor Bericht uit.
-
-
Stel in het gebied Instellingen voor bestandsscans configureren de standaardscanvoorkeuren in en klik vervolgens op Volgende.
Scaninstellingen Optie
Omschrijving
Bestandstype
Selecteer het standaardbestandstype voor het gescande document:
-
PDF
-
JPEG
-
TIFF
-
MTIFF
-
XPS
-
PDF/A
HP LaserJet Enterprise Flow MFP-printers of MFP-printers die zijn aangesloten op een DSS-server (Digital Send Software) ondersteunen ook de volgende OCR-bestandstypen:
-
Text (OCR)
-
Unicode-tekst (OCR)
-
RTF (OCR)
-
Doorzoekbare PDF (OCR)
-
Doorzoekbare PDF/A (OCR)
-
HTML (OCR)
-
CSV (OCR)
Kleur/zwart
Selecteer de standaardkleurinstelling voor het gescande document:
-
Kleur
-
Zwart
-
Zwart/Grijs
-
Automatisch detecteren
Kwaliteit en bestandsformaat
Selecteer de standaarduitvoerkwaliteit voor het gescande document:
-
Laag (klein bestand)
-
Gemiddeld
-
Hoog (groot bestand)
Oplossing
Selecteer de standaardscanresolutie voor het gescande document:
-
75 dpi
-
150 dpi
-
200 dpi
-
300 dpi
-
400 dpi
-
600 dpi
-
-
Controleer het gebied Overzicht en klik vervolgens op Voltooien om de installatie te voltooien.
Methode twee: Geavanceerde configuratie met behulp van E-mailinstellingen
Voer voor geavanceerde configuratie de volgende stappen uit in het dialoogvenster E-mailinstellingen in de EWS.
-
Klik in de bovenste EWS-navigatietabbladen op Scannen/Digitaal verzenden, vouw het menu E-mailinstellingen in het linkernavigatievenster uit en klik vervolgens op Standaardtaakopties.
Op de pagina Standaardtaakopties worden de Basisinstellingen weergegeven voor Scannen naar e-mail instellen. Als u aanvullende instellingen wilt weergeven, klikt u op Geavanceerde instellingen onder aan de pagina. Als u wilt teruggaan naar de basisinstellingen, klikt u op de knop Basisinstellingen .
Opmerking:In deze procedure worden eerst de stappen voor Basisinstellingen behandeld en vervolgens de stappen voor Geavanceerde instellingen.
Locatie van knop Geavanceerde instellingen
-
Schakel op de pagina Standaardtaakopties het selectievakje Scannen naar e-mail inschakelen in. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, is de functie niet beschikbaar op het bedieningspaneel van de printer.
Scannen naar SharePoint® inschakelen
-
Voer in het gedeelte Uitgaande e-mailservers (SMTP) de stappen voor een van de volgende opties uit:
-
Selecteer een van de weergegeven servers.
-
Klik op Toevoegen om de SMTP-wizard te starten.
-
Selecteer in de SMTP-wizard een van de volgende opties:
-
Optie één: Ik weet het adres of de hostnaam van de SMTP-server: Voer het adres van een SMTP-server in en klik vervolgens op Volgende
-
Optie twee: Als u het adres van de SMPT-server niet kent, selecteert u Op het netwerk zoeken naar een server voor uitgaande e-mail en klikt u vervolgens op Volgende. Selecteer de server en klik op Volgende.
Opmerking:Als er al een SMTP-server is gemaakt voor een andere printerfunctie, wordt de optie Een server gebruiken die al door een andere functie wordt gebruikt weergegeven. Selecteer deze optie en configureer dat deze moet worden gebruikt voor de e-mailfunctie.
-
-
Stel in het dialoogvenster Instellen van de noodzakelijke basisinformatie voor verbinding met de server de te gebruiken opties in en klik op Volgende.
-
Bij sommige servers treden problemen op als er e-mailberichten groter dan 5 megabyte (MB) worden verzonden of ontvangen. Deze problemen kunnen worden voorkomen door in E-mailberichten groter dan (MB) splitsen een getal in te voeren.
-
In de meeste gevallen hoeft het standaardpoortnummer niet te worden gewijzigd. Als u echter de optie SSMTP SSL-protocol inschakelen gebruikt, dan moet u poort 587 gebruiken.
-
Als u Google™ Gmail gebruikt voor e-maildiensten, dan selecteert u het vakje SMTP SSL-protocol mogelijk maken. Voor Gmail is het SMTP-adres standaard smtp.gmail.com, het poortnummer 465 en is SSL ingeschakeld. Raadpleeg online bronnen om te controleren of deze serverinstellingen actueel zijn als u uw product configureert.
-
-
Selecteer in het dialoogvenster Verificatievereisten voor server de optie die de verificatievereisten van de server beschrijft:
-
Server vraagt niet om verificatie en klik vervolgens op Volgende.
-
Server vraagt om verificatie
-
Selecteer in de vervolgkeuzelijst Gebruik gebruikersgegevens om verbinding te maken na aanmelding op het bedieningspaneel en klik vervolgens op Volgende.
-
Selecteer in de vervolgkeuzelijst Altijd deze aanmeldgegevens gebruiken, voer de Gebruikersnaam en het Wachtwoord in en klik vervolgens op Volgende.
-
Opmerking:Als u de gebruikersgegevens van een aangemelde gebruiker gebruikt, stelt u op het bedieningspaneel van de printer in dat de gebruiker zich voor e-mail moet aanmelden. Weiger toegang voor gastapparaten tot e-mail door het selectievakje voor e-mail in de kolom Gast apparaat in het gedeelte Beleid voor aanmelden en machtigingen in het dialoogvenster Toegangsbeheer op het tabblad Beveiliging uit te schakelen. Het pictogram in het selectievakje verandert van een vinkje naar een slot.
-
-
Selecteer in het dialoogvenster Servergebruik de printerfuncties die via deze SMTP-server e-mail verzenden en klik op de knop Volgende.
Als de server vraagt om verificatie, is een gebruikersnaam en wachtwoord voor het verzenden van automatische waarschuwingen en rapporten vanaf de printer vereist.
-
Typ in het dialoogvenster Overzicht en test een geldig e-mailadres in het veld Test-e-mail verzenden naar: en klik op Test.
-
Controleer of alle instellingen juist zijn en klik vervolgens op Voltooien om de configuratie van de server voor uitgaande e-mail te voltooien.
-
-
-
Typ in het gebied Beheer van adres- en berichtveld een instelling voor Van: en andere optionele instellingen.
Beheer van adres- en berichtveld (Basisinstellingen) Functie
Omschrijving
Door gebruiker aan te passen
Als u de Standaardafzender en Standaardweergavenaam wilt gebruiken voor alle e-mailberichten die met deze printer worden verzonden (tenzij een gebruiker zich heeft aangemeld), schakelt u het selectievakje Door gebruiker aan te passen uit.
Als u de adresvelden instelt en het selectievakje Door gebruiker aan te passen is uitgeschakeld, kunnen gebruikers deze velden niet op het bedieningspaneel van de printer aanpassen bij het verzenden van een e-mail. Om de functie Naar mij verzenden te gebruiken, schakelt u de selectievakjes Door gebruiker aan te passen uit voor alle adresvelden, met inbegrip van Van:, Aan:, CC: en BCC:. Stel vervolgens in dat de velden Van: en Aan: het e-mailadres van de gebruiker zelf bevatten.
Standaardafzender: en Standaard weergavenaam:
Geef een e-mailadres en naam op om deze te gebruiken voor het adres Van: van het e-mailbericht.
Opmerking:Maak een e‑mailaccount voor de printer en gebruik het adres daarvan als het standaard-e‑mailadres.
Opmerking:Configureer de e-mailfunctie zodat gebruikers zich moeten aanmelden voordat ze deze kunnen gebruiken. Hiermee voorkomt u dat gebruikers e-mails verzenden vanaf adressen die niet van hun zijn.
Onderwerp:
Geef een standaardonderwerp voor e-mailberichten op.
Bericht:
Voer een berichttekst in. Om dit bericht te gebruiken voor alle e-mails die vanaf de printer worden verzonden, schakelt u het selectievakje Door gebruiker aan te passen voor Bericht: uit.
Beheer van adres- en berichtveld (Geavanceerde instellingen, optioneel) Functie
Omschrijving
Adresveldbeperkingen
Specificeer of gebruikers een e-mailadres uit een adresboek moeten selecteren of dat gebruikers handmatig een e-mailadres mogen invoeren.
Let op!:Als Gebruikers moeten adressen in een adresboek selecteren is geselecteerd en een van de adresvelden is ingesteld op Door gebruiker aan te passen, worden wijzigingen in deze velden ook doorgevoerd in het adresboek.
U kunt voorkomen dat gebruikers contactpersonen in het adresboek wijzigen op de printer. Ga hiervoor naar de pagina Toegangsbeheer op het tabblad Beveiliging en weiger Gast apparaat toegang tot de functie voor adresboekwijziging.
Ongeldige indeling voor e-mailadressen toestaan
Selecteer deze optie om ongeldige e-mailadressen toe te staan.
Aan:
Geef een Aan-e-mailadres (ontvanger) op voor e-mails.
CC:
Geef een CC-e-mailadres op voor e-mail.
BCC:
Geef een BCC-e-mailadres op voor e-mail.
-
Stel in het gedeelte Bestandsinstellingen de standaardvoorkeuren voor bestandsinstellingen in.
Bestandsinstellingen (Basisinstellingen) Functie
Omschrijving
Bestandsnaam
Standaardbestandsnaam voor het bestand dat moet worden opgeslagen.
Schakel het selectievakje Door gebruiker aan te passen in om ervoor te zorgen dat deze instelling op het bedieningspaneel van de printer kan worden bewerkt.
Bestandstype
Selecteer de bestandsindeling voor het opgeslagen bestand.
Schakel het selectievakje Door gebruiker aan te passen in om ervoor te zorgen dat deze instelling op het bedieningspaneel van de printer kan worden bewerkt.
Resolutie
Stel de resolutie van het bestand in. Afbeeldingen met een hogere resolutie bestaan uit meer dpi (dots per inch) en geven om die reden meer details weer. Afbeeldingen met een lagere resolutie bestaan uit minder dpi en geven dus minder details weer. De bestandsgrootte is echter kleiner.
Kwaliteit en bestandsformaat
Selecteer de kwaliteit van het bestand. Afbeeldingen met een hogere kwaliteit hebben een grotere bestandsgrootte dan afbeeldingen met een lagere kwaliteit en het duurt langer om deze te verzenden.
Kleur/zwart
Geef op of kopieën in kleur, zwart en grijstinten of alleen zwart-wit moeten worden afgedrukt.
Bestandsinstellingen (Geavanceerde instellingen, optioneel) Functie
Omschrijving
Voorvoegsel voor bestandsnaam
Stel het standaardvoorvoegsel voor bestandsnamen in dat wordt gebruikt voor bestanden die in een netwerkmap worden opgeslagen.
Achtervoegsel voor bestandsnaam
Stel het standaardachtervoegsel voor bestandsnamen in dat wordt gebruikt voor bestanden die in een netwerkmap worden opgeslagen.
Standaardachtervoegsel voor identieke bestandsnaam: [bestandsnaam] _YYYYMMDDT
Voorbeeld bestandsnaam
Voer een bestandsnaam in en klik vervolgens op de knop Voorbeeld bijwerken.
Bestandsnummerindeling
Selecteer een bestandsnaamindeling voor wanneer een taak in meerdere bestanden wordt gesplitst.
Nummering toevoegen wanneer een taak slechts één bestand bevat (bijv. _1–1)
Selecteer deze instelling om nummering toe te voegen aan een bestandsnaam als de taak slechts één bestand bevat in plaats van meerdere bestanden.
Hoge compressie (kleiner bestand)
Selecteer deze instelling om het gescande bestand te comprimeren zodat de bestandsgrootte afneemt. Het scanproces voor een bestand met hoge compressie kan echter langer duren dan voor een bestand met normale compressie.
PDF-codering
Als het bestandstype PDF is, wordt met deze optie het PDF-uitvoerbestand gecodeerd. Als onderdeel van de codering moet een wachtwoord worden opgegeven. Hetzelfde wachtwoord moet worden ingevoerd om het bestand te openen. Als er nog geen wachtwoord is opgegeven wanneer op Start wordt gedrukt, wordt de gebruiker gevraagd om voorafgaand aan het scannen van de taak een wachtwoord op te geven.
Lege pagina's onderdrukken
Als de optie Lege pagina' s onderdrukken is ingeschakeld, worden lege pagina's genegeerd.
Meerdere bestanden maken
Selecteer deze instelling om pagina's naar afzonderlijke bestanden te scannen, op basis van een vooraf bepaald maximum aantal pagina's per bestand.
-
Klik op de knop Geavanceerde instellingen om de volgende instellingen weer te geven:
-
Ondertekenen en coderen
-
Melding (taakmelding)
-
Scaninstellingen
-
-
Stel in het gedeelte Ondertekenen en coderen de voorkeuren voor ondertekenen en coderen in.
Instellingen Ondertekenen en coderen Functie
Omschrijving
Ondertekening
Selecteer of u het e-mailbericht met een beveiligingscertificaat wilt ondertekenen.
Schakel het selectievakje Door gebruiker aan te passen in om ervoor te zorgen dat deze instelling op het bedieningspaneel van de printer kan worden bewerkt.
Hash-algoritme
Selecteer het algoritme dat moet worden gebruikt voor het ondertekenen van het certificaat.
Codering
Selecteer of het e-mailbericht moet worden gecodeerd.
Schakel het selectievakje Door gebruiker aan te passen in om ervoor te zorgen dat deze instelling op het bedieningspaneel van de printer kan worden bewerkt.
Coderingsalgoritme
Selecteer het algoritme dat moet worden gebruikt voor het coderen van het e-mailbericht.
Kenmerk voor openbare sleutel van ontvanger
Voer in welk attribuut moet worden gebruikt voor het ophalen van het certificaat met openbare sleutel van de ontvanger via LDAP.
Gebruik het certificaat met openbare sleutel van de ontvanger om de ontvanger te verifiëren
Selecteer deze instelling om het certificaat met openbare sleutel van de ontvanger te gebruiken om de ontvanger te verifiëren.
-
Selecteer in het gedeelde Melding wanneer gebruikers meldingen over verzonden e-mailberichten ontvangen. De standaardinstelling is dat het e-mailadres van de aangemelde gebruiker wordt gebruikt. Als het e-mailadres van de ontvanger leeg is, wordt er geen bericht gestuurd.
-
Stel in het gedeelte Scaninstellingen de standaardvoorkeuren voor scannen in.
Scaninstellingen Functie
Omschrijving
Formaat origineel
Selecteer het paginaformaat van het originele document.
Zijden origineel
Selecteer of het originele document enkel- of dubbelzijdig is.
Tekst/afbeelding optimaliseren
Selecteer deze optie om de uitvoer van een bepaald soort inhoud te optimaliseren.
Afdrukstand inhoud
Selecteer de manier waarop de inhoud van het originele document op de pagina is geplaatst: Staand of Liggend.
Achtergrond opruimen
Selecteer een waarde om vage beelden of een lichte achtergrondkleur uit de achtergrond te verwijderen.
Donkerte
Selecteer een waarde om de donkerheid van het bestand aan te passen.
Contrast
Selecteer een waarde om het contrast van het bestand aan te passen.
Scherpte
Selecteer een waarde om de scherpte van het bestand aan te passen.
Afbeeldingsvoorbeeld
Selecteer of een voorbeeldweergave van de taak vereist of optioneel is of om deze functie uit te schakelen.
bijsnijdopties
Selecteer of een taak bijgesneden mag worden en de manier waarop dit moet gebeuren.
Randen wissen
Selecteer deze instelling om de breedte van de te wissen randmarges in millimeters of inches voor de voor- en achterzijde van een taak op te geven.
-
Controleer of de geselecteerd opties juist zijn en klik vervolgens op Toepassen om de installatie te voltooien.
Stap drie: De snelkoppeling Quick Sets configureren (optioneel)
Quick Sets zijn taken die snel kunnen worden gestart vanaf het beginscherm of de Quick Sets-toepassing op de printer. Gebruik de volgende procedure om de Quick Sets te configureren.
-
Klik in het gebied E-mail instellen van het linkernavigatievenster op Quick Sets.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
-
Selecteer een bestaande Quick Set onder Quick Sets-toepassing in de tabel.
-OF-
-
Klik op Toevoegen om de Quick Set-wizard te starten.
-
-
Als u Toevoegen hebt geselecteerd, wordt de pagina Quick Sets instellen geopend. Voer de volgende gegevens in:
-
Quick Set-naam: Voer een titel in voor de nieuwe Quick Set.
-
Beschrijving Snelinstelling: Voer een beschrijving in voor de Quick Set.
-
Snellinstelling startoptie: Als u wilt instellen hoe de Quick Set wordt gestart, klikt u op Toepassing invoeren, daarna drukt de gebruiker op Start of Direct starten indien geselecteerd vanuit het beginscherm.
-
-
Definieer de volgende instellingen voor de Quick Set: Beheer van adres- en berichtveld, Ondertekenen en coderen, Melding, Scaninstellingen en Bestandsinstellingen.
-
Klik op Voltooien om de Quick Set op te slaan.
Stap vier: Instellen dat Scannen naar e-mail gebruikmaakt van Office 365 Outlook (optioneel)
Zorg ervoor dat de printer vanaf het bedieningspaneel via een Office 365 Outlook-account e-mails kan verzenden.
Inleiding
Microsoft Office 365 Outlook is een cloudgebaseerd e-mailsysteem van Microsoft dat gebruikmaakt van de SMTP-server (Simple Mail Transfer Protocol) van Microsoft om e-mails te ontvangen of verzenden. Voltooi de volgende stappen om ervoor te zorgen dat de printer vanaf het bedieningspaneel e-mails via een Office 365 Outlook-account kan verzenden.
U moet een e-mailaccount bij Office 365 Outlook hebben om de instellingen in de EWS te configureren.
De server voor uitgaande e-mail (SMTP) configureren om via een Office 365 Outlook-account e-mails te verzenden
Configureer de server voor uitgaande e-mail via de volgende procedure.
-
Klik in de bovenste EWS-navigatietabbladen op Netwerk.
-
Klik in het linkerdeelvenster op TCP/IP-instellingen.
-
Klik in het gebied TCP/IP-instellingen op het tabblad Netwerkidentificatie.
-
Als het netwerk DNS vereist, controleert u in het gebied TCP/IP-domeinachtervoegsel of het DNS-achtervoegsel voor de e-mailclient dat u gebruikt is genoemd. DNS-achtervoegsels hebben het volgende formaat: companyname.com, Gmail.com enz.
Opmerking:Als het domeinnaamachtervoegsel niet is ingesteld, gebruikt u het IP-adres.
-
Klik op Apply (Toepassen).
-
Klik op het tabblad Scannen/digitaal verzenden.
-
Klik in het linkernavigatievenster op E-mail instellen.
-
Schakel op de pagina E-mail instellen het selectievakje Scannen naar e-mail inschakelen in. Als dit selectievakje niet ingeschakeld is, is de functie niet beschikbaar op het printerbedieningspaneel.
-
Klik in het gedeelte Servers voor uitgaande e-mail (SMTP) op Toevoegen om de SMTP-wizard te starten.
-
Typ in het veld Ik weet het adres of de hostnaam van de SMTP-serversmtp.onoffice.com en klik vervolgens op Volgende.
-
Typ in het veld Poortnummer in het dialoogvenster Instellen van de noodzakelijke basisinformatie voor verbinding met de server587.
Opmerking:Bij sommige servers treden problemen op als er e-mailberichten groter dan 5 megabyte (MB) worden verzonden of ontvangen. Deze problemen kunnen worden voorkomen door in E-mailberichten groter dan (MB) splitsen een getal in te voeren.
-
Schakel het selectievakje SMTP SSL-protocol inschakelen in en klik vervolgens op Volgende.
-
Voltooi in het dialoogvenster Verificatievereisten voor server de volgende handelingen:
-
Selecteer Server vraagt om verificatie.
-
Selecteer in de vervolgkeuzelijst Altijd deze aanmeldgegevens gebruiken.
-
Typ in het veld Gebruikersnaam het Office 365 Outlook-e-mailadres.
-
Typ in het veld Wachtwoord het Office 365 Outlook-accountwachtwoord en klik vervolgens op Volgende.
-
-
Selecteer in het dialoogvenster Servergebruik de printerfuncties die via deze SMTP-server e-mail verzenden en klik op de knop Volgende.
-
Typ in het dialoogvenster Overzicht en test een geldig e-mailadres in het veld Test-e-mail verzenden naar: en klik op Test.
-
Controleer of alle instellingen juist zijn en klik vervolgens op Voltooien om de configuratie van de server voor uitgaande e-mail te voltooien.
Ga voor meer informatie naar de ondersteuningspagina van Microsoft.
hp-feedback-input-portlet

- ${title}
hp-feedback-banner-portlet

- ${title}
hp-country-locator-portlet

- ${title}


Selecteer een locatie
Amerika
Europa, Midden-Oosten en Afrika
Zuidoost Azië en Oceanië

Kies een taal
hp-detect-load-my-device-portlet

- ${title}
hp-hero-support-search

- ${title}

Hulp bij zoeken
Tips voor betere zoekresultaten
- Zorg voor de juiste spelling en spaties - Voorbeelden: 'papierstoring'
- Gebruik de naam van het productmodel: - Voorbeelden: laserjet pro p1102, DeskJet 2130
- Voer een serienummer of productnummer in voor HP-producten. - Voorbeelden: HU265BM18V, LG534UA
- Voer de M/C of modelcode in op het productetiket op Samsung Print-producten. - Voorbeelden: “SL-M2020W/XAA”
- Gebruik naast de productnaam ook trefwoorden. Voorbeelden: “ENVY 4500 papierstoring”, “ProBook 650 G2 bluetooth”
Hulp nodig bij het vinden van je productnaam of je product-/serienummer?
