De papierinstelling in de printer en het stuurprogramma moeten overeenkomen om zonder fouten af te drukken.
Om de papierinstelling te wijzigen die is ingesteld in de printer, gaat u naar Samsung Easy Printer Manager en selecteert u Overschakelen naar geavanceerde modus > Apparaatinstellingen.
Als uw apparaat een display heeft, selecteert u de knop Menu op het bedieningspaneel. Stel vervolgens de papiersoort in via het venster Afdrukvoorkeuren > tabblad Papier > Papiersoort.
opmerking:
Als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt, voert u één vel per keer in.
Raadpleeg de tabel voor speciaal afdrukmateriaal dat kan worden gebruikt in de lade.
Soorten
|
Ladea
|
Normaal
|
Y
|
Dik
|
Y
|
Dun
|
Y
|
Bond
|
Y
|
Gekleurd
|
Y
|
Kaarten
|
Y
|
Etiketten
|
Y
|
Voorbedrukt
|
Y
|
Katoen
|
Y
|
Kringloop
|
Y
|
Archief
|
Y
|
Foto, glanzend
|
Y
|
Foto, mat
|
Y
|
a. De papiersoorten die beschikbaar zijn voor handmatige invoer in de lade.
(Y: ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Etiketten
Voorkom dat de printer beschadigd raakt en gebruik alleen etiketten die ontworpen zijn voor laserprinters.
Afbeelding : De papiergeleiders afstellen voor etiketten
-
Als u etiketten kiest, houd dan rekening met het volgende:
-
Kleefmiddelen: het kleefmiddel moet stabiel zijn bij de fusingtemperatuur van de printer van ongeveer 170 °C.
-
Schikking: gebruik alleen etiketten waarbij geen grondpapier zichtbaar is tussen de etiketten. Etiketten kunnen loslaten van het grondpapier als er tussenruimte is tussen de etiketten. Dit kan ernstige papierstoringen veroorzaken.
-
Omkrullen: het vel moet vlak liggen met niet meer dan 13 mm krulling in iedere richting.
-
Toestand: gebruik geen etiketten met kreukels, bobbels of andere indicaties van loslating.
-
Zorg dat er zich geen blootliggend kleefmiddel tussen de etiketten bevindt. Door onbedekte plekken met kleefmiddel kunnen de etiketten tijdens het afdrukken losraken, wat papierstoringen tot gevolg kan hebben. Onbedekt kleefmiddel kan ook schade veroorzaken aan printercomponenten.
-
Gebruik een vel etiketten slechts één keer in de printer. Het zelfklevende grondpapier is ontworpen voor één afdruksessie.
-
Gebruik geen etiketten die zijn losgekomen van het grondpapier of die kreukels, blaasjes of beschadigingen vertonen.
Kaarten/papier met een speciaal formaat
Stel in de software de marges in op ten minste 6,4 mm (0,25 inch) vanaf de randen van het materiaal.
Afbeelding : De papiergeleiders afstellen voor kaarten
Voorbedrukt papier
Als u voorbedrukt papier plaatst, moet de bedrukte zijde naar boven liggen met een niet omgekrulde kant aan de voorzijde. Als u problemen ondervindt met de papierinvoer, draait u het papier om. De afdrukkwaliteit is echter niet gegarandeerd.
Afbeelding : De papiergeleiders afstellen voor voorbedrukt papier
-
Voorbedrukt papier moet zijn bedrukt met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of gevaarlijke emissies vrijgeeft wanneer het gedurende 0,1 seconde wordt blootgesteld aan de fusingtemperatuur van de printer (ongeveer 170 °C).
-
De inkt van voorbedrukt papier mag niet brandbaar zijn en mag geen negatieve invloed hebben op de printerrollen.
-
Voordat u voorgedrukt papier plaatst, moet u controleren of de inkt op het papier droog is. Tijdens het fusingproces kan natte inkt van voorbedrukt papier loskomen, waardoor de afdrukkwaliteit vermindert.